Door Anton Vanhoucke

Verklarende woordenlijst met de betekenis van Scrum Termen

Dankzij deze woordenlijst kun je gewoon meedoen in elk gesprek over Scrum, zonder door de mand te vallen. Bij de betekenis zitten zo weinig mogelijk nieuwe Scrum termen. Bij elke term krijg je een paar vragen die je kan stellen, met extra moeilijke woorden, zodat het overkomt alsof je jaren ervaring hebt!

Vind je deze lijst te lang om te lezen? Ik kan jou en je team ook komen trainen in het onderwerp. Dat is een stuk minder droog, want je maakt dan echt mee hoe het is om te Scrummen.

A

Agile: Agile is de filosofie achter het Scrum Framework. Scrum is Agile, maar Agile is niet altijd Scrum. Net zoals een mus een vogel is, maar niet alle vogels mussen zijn. Veel mensen vertalen Agile als wendbaarheid. Je kunt Agile ook letterlijk vertalen als behendig. Die vertaling is accurater, want Agile gaat over meer waarde toevoegen met steeds minder moeite. Behendiger waarde toevoegen dus. De essentie is mooi beschreven in het Agile Manifest.

B

Burn-down Chart: een grafiek die de hoeveelheid werk laat zien die naar verwachting nog overblijft. Deze grafiek is behulpzaam als je een plan maakt voor het werk in de resterende tijd die je nog hebt. Tijd staat op de horizontale as en het resterende werk op de verticale as. Naarmate de tijd verstrijkt en werk af is, daalt de lijn die het resterende werk laat zien. Begint iemand over een Burn-down Chart, dan kun je vragen:

  • Staan er bij jullie story points of uren op de verticale as?
  • Heeft de curve in jullie Burn-down Chart wel vaker deze vorm?

Burn-up Chart: een grafiek die de hoeveelheid voltooid werk laat zien en een trendlijn toont waarmee je kan inschatten welk werk wanneer af gaat zijn. Tijd staat op de horizontale as en voltooid werk op de verticale as. Henrik Kniberg heeft een mooie uitleg over de Burn-up. Slimme vragen die je kan stellen:

  • Hoe haal jij je forecast uit je Burn-up?
  • Laat je je Burn-up chart zien bij elke sprint review?

D

Daily Scrum: De Ontwikkelaars steken elke dag van de Sprint de koppen bij elkaar in Daily Scrum. In dit kwartiertje plannen de Ontwikkelaars het werk voor de komende 24 uur. Het gesprek over tactiek om het Sprint Goal te halen verbetert de samenwerking en prestaties van het team. Ervaren scrummers korten Daily Scrum af tot de Daily. Vraag eens:

  • Wat is de regelmaat van jullie je Daily?
  • Waar houden jullie je Daily?
  • Hoe werkte de Daily in je LEGO scrum simulatie?

Definition of Done: De Definition of Done (DoD) beschrijft de kwaliteitseisen voor het product en alles wat je toevoegt. Het zijn afspraken die borgen dat toevoegingen aan je product waardevol zijn en aansluiten bij wat al bestaat. Toevoegingen zijn dus pas echt af als ze aan deze definitie voldoen. De DoD bevordert transparantie door iedereen een helder kader te geven van wat geldt als voltooid werk. Je komt professioneel over wanneer je de term ‘Definition of Done’ afkort tot ‘DoD’ (Die, oh die!). Dan kun je bijvoorbeeld vragen:

  • Welke regressietests omvat jullie DoD?
  • Welk bedrijfsbeleid is relevant voor jullie DoD?

Developer: Een professional die zich inzet om bruikbare, kwalitatieve toevoegingen aan het product te maken. Deze ontwikkelaar ontwikkelt bijvoorbeeld marketingstrategieën, code, functionaliteit, designs of diensten. Multidisciplinaire teams zijn zelfstandiger, met minder afhankelijkheden, dus je kan vragen:

  • Hoe makkelijk kunnen developers werk van elkaar overnemen in jullie team?

E

Emergence: Dit is het proces waarbij inzichten over een feit ontstaan, vaak op onverwachte wijze. We hebben het ook soms over voortschrijdend inzicht.

  • Hoe gaan jullie om met voortschrijdend inzicht van de directie?

Empiricism: Empirisme is de filosofische opvatting dat kennis voortvloeit uit ervaring en observatie. Deze benadering vormt een fundament van de wetenschappelijke methode en is de basis voor hedendaagse wetenschap en geneeskunde. Binnen Scrum duidt empirisme op het idee dat het aanpakken van ingewikkelde problemen vraagt om experimenteren, in plaats van vastomlijnde plannen. Doorwinterde scrummers vragen:

  • Welke empirische klantgegevens gebruiken jullie om je prioriteiten bij te stellen?

F

Forecast (of functionality): De forecast geeft vaak aan welke werkpakketten het team kan uitvoeren binnen de tijdsduur van een enkele sprint. De voorspelling kan ook gaan over toekomstige sprints en een indicatie geven van het tijdsbestek waarbinnen het team het werk afrondt.

  • Wat bedoel je precies met forecast, in dit geval?

I

Increment: Scrum teams maken hun product waardevoller in sprints. De toegevoegde waarde uit een sprint is het increment. Alle increments samen vormen een product. Kenners weten dat het increment één van de drie artefacts is. Dus zonder met je ogen te knipperen kun je vragen:

  • Welke artefacts bespreken jullie in je sprint review?

P

Product: Alles wat het team voortgebracht heeft. Dit kan een letterlijk product zijn, een dienst of elk ander resultaat met bedrijfswaarde.

Product Backlog: Deze geordende lijst bevat van het werk dat nodig is om een product te ontwikkelen en te onderhouden. Het werk bovenaan de lijst doe je eerst.

  • Hoe ver vooruit is jullie Product Backlog gevuld?

Product Backlog Refinement: Dit is de activiteit waarbij je verfijning aanbrengt in het toekomstige werk. Je maakt het werk letterlijk en figuurlijk fijner. Letterlijk door het op te splitsen in kleinere waardevolle werkpakketten, en figuurlijk door samen oplossingsroutes te verzinnen. Daarbij richt je je vooral op het werk voor de komende paar sprints.

  • Hoe organiseren jullie backlog refinement?

Product Owner: Rol in het Scrum-team die verantwoordelijk is voor het maximaliseren van de waarde van het product, en dat doet door prioriteiten te stellen. Je kan het ook een value maximizer noemen.

Product Goal: Het productdoel schetst een toekomstige staat van het product en geeft richting aan het Scrum Team. Het OPME-Canvas is een mooie manier om het product goal bondig samen te vatten.

  • Op welke manier hebben jullie het product goal transparant gemaakt? Met een canvas?

R

Refinement: zie Product Backlog Refinement

S

Scaled Scrum / Scaled Agile: Samenwerken in een organisatie met twee tot honderd Scrum of Agile Teams. Je hebt dan meer afstemming nodig. Veelgebruikte aanpakken om wendbaarheid op te schalen zijn LeSS, SAFe, Nexus of Sturen op Resultaat. Dat is met een goede vraag:

  • Welk Scaled Agile Framework gebruiken jullie?

Scrum: Scrum is een opzettelijk onvolledige aanpak – een framework – dat mensen, teams en organisaties helpt waarde te genereren door complexe problemen op te lossen.

  • Hoe hebben jullie het Scrum framework ingevuld?
  • Wat maakt jullie uitdaging complex?
  • Wie heeft jullie scrum training op locatie verzorgd?

Scrum Board: Dit bord visualiseert informatie voor en door het Scrum-team. Je kan het werk voor de huidige sprint er op zien en meestal ook de voortgang, toekomstig werk, de belangrijkste doelstelling, en de aanwezigheid van teamleden.

  • Heb je toevallig een foto van jullie scrum board? Ik ben heel benieuwd wat er bij jullie allemaal op staat!

Scrum Master: Rol binnen een Scrum Team die verantwoordelijk is voor het begeleiden, coachen, onderwijzen en bijstaan van een Scrum Team en zijn omgeving. Het is de rol die Master Yoda heeft in Star Wars.

  • Wat vind jij de grootste toegevoegde waarde van de Scrum Master?

Scrum Team: Dit is het team dat Scrumt. Het is een team bestaande uit één Scrum Master, één Product Owner en meerdere Ontwikkelaars. Meestal is zo’n team tussen de drie en 10 personen. Een kleiner team is wendbaarder.

  • Hebben sommige mensen in jullie team meerdere rollen?

Scrum Values: De Values zijn een set fundamentele waarden en kwaliteiten die ten grondslag liggen aan Scrum. Het zijn Commitment, Focus, Openness, Respect en Courage. Dus toewijding, focus, openheid, respect en moed.

  • Doen jullie wel eens een retrospective met de Scrum Values?

Self-managing team: Een zelfsturend team beslist wie wat, wanneer en hoe doet. Het team stuurt ook bij richting de doelstellingen. Een zelfsturend team kiest niet zijn eigen doelstellingen – dat is een zelfbesturend team.

Sprint: De sprint is de container voor all Scrum activiteiten. Direct na het aflopen van de sprint start een nieuwe sprint. Het lijkt op een klein project met een doel, een plan, een eindoplevering en een evaluatie.

Sprint Backlog: Het overzicht van het werk van één Sprint. Het is meestal een voorspelling van functionaliteit en het werk dat nodig is om die functionaliteit te leveren. Kenners weten dat dit een artefact is.

  • Beheren de Developers de Sprint Backlog bij jullie, volgens het boekje?

Sprint Goal: Een beknopte omschrijving van het doel van een Sprint, vaak een zakelijk probleem.

  • Wat is jullie huidige sprint goal ?

Sprint Planning: Elke sprint start met een planning, waarbij het Scrum Team bepaalt wat het waardevolst is om in de komende sprint te doen.
Kenners weten dat hier een sprint goal uit voorkomt, en een sprint backlog. Je kan overkomen als een kenner met deze moeilijke vragen:

  • Redden jullie het om binnen de timebox een forecast te maken voor de functionaliteit van de komende sprint?
  • Hoelang duurt jullie sprint planning? Veel minder dan 8 uur hoop ik!

Sprint Retrospective: Het team gebruikt deze tijd om de voorbije sprint te evalueren en verbeteringen te plannen voor de komende Sprints. Het is het allerlaatste onderdeel van de Sprint. Kenners korten het af tot ‘Retro.’ Vraag dus:

  • Kan jij je ei wel kwijt in de retro? Waarom?

Sprint Review: Tijdens dit kijkje in de keuken beoordelen de belanghebbenden en het team samen de toegevoegde waarde van de sprint. Als je de metafoor doortrekt, proeven ze welke gerechten er al zijn en bekijken ze wat er nog op het menu staat. Ze bespreken de voortgang werken hun plan bij voor de komende periode.

  • Vertel eens, waar was je trots op tijdens de laatste sprint review?
  • Hoeveel voortgang heb je gemaakt richting je product goal?
  • Hoe trots was je tijdens de sprint review van de LEGO scrum game?

Stakeholder: Een belanghebbende is iemand buiten het Scrum Team die een specifiek belang en kennis van een product heeft. Die persoon sluit af en toe aan, of de Product Owner vertegenwoordigt deze persoon.

  • Welke stakeholders hebben jullie bij de Sprint Review?

T

Technical Debt: Suboptimale keuzes die zorgen dat extra inspanning nodig is – vaak onverwacht – voor het onderhouden en doorontwikkelen van een product. Er zijn dan bijvoorbeeld incidenten bij gebruikers en het Scrum team verliest tijd met het oplossen daarvan. Kenners weten dat technical debt bijdraagt aan de total cost of ownership (TCO). Vraag dus:

  • Hoe hard weegt jullie tech debt door in je TCO?

Values: Zie Scrum Values

Velocity: De velocity is de snelheid waarmee je toegevoegde waarde weet te produceren. Kenners noemen dit ook wel: een optionele indicatie van de hoeveelheid werk uit de Product Backlog die een Scrum Team omzet in een product increment tijdens een Sprint. Ontwikkelaars houden dit bij voor zelfsturing. Combineer al deze termen in een moeilijke vraag, en knijp lichtjes je ogen dicht terwijl je die vraag stelt. Niemand zal je nog aanzien voor een beginner!

Geef een reactie